🏠News ContactLinksPlan-Regio + WeerAgenda'sFolders
Kasteel ALENSBERG te Moresnet - (V.V.V. Drie grenzen)

Ontdekking ➔ De kastelen

➔ De lijst   ➔ kastelenroute      Printervriendelijk

KASTEEL ALENSBERG (Moresnet)


Kasteel Alensberg was vroeger een mooi groot kasteel dat lag op de plaats waar de weg naar Plombières zich afsplitst van de weg van Montzen naar Moresnet.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog voegden de Duitsers dit gebied toe aan het Duitse Rijk. Vluchtelingen uit "Rhenanie" bewoonden in deze periode het kasteel. Hun kastelen waren als gevolg van bombardementen verwoest. Ook werd het kasteel door Duitse troepen bezet en later -na de bevrijding van België in september 1944- door Amerikaanse legereenheden. Het kasteel werd in de loop van deze bezettingen meerdere malen grondig geplunderd. Dit had tot gevolg had dat mooie karpetten en wandkleden die de Hall sierden, zijn verdwenen.



Ten slotte was de ligging (aan de voet van de immense spoorwegbrug, die op die plaats over het geuldal loopt) er de oorzaak van dat het kasteel verwoest werd. Begin september 1944 dwongen de Amerikanen de Duitsers zich terug te trekken. Op 10 september probeerden de Duitsers het strategisch gelegen kasteel te vernietigen. Het lukte hen om diverse torens te laten exploderen. De kracht van deze explosie was zo groot dat het dak ernstig beschadigd werd en alle ruiten braken. Het kasteel bevond zich daarna in een zo ernstig verwoeste toestand en de herstelkosten liepen zo hoog op dat de toenmalige eigenaar zich genoodzaakt zag het kasteel in 1946 te laten af breken.

Men kan het verdwijnen van dit landgoed, dat in de zeventiende eeuw een groots karakter had, zeer zeker betreurenswaardig noemen. De voorgevel had echter in de negentiende eeuw belangrijke en misplaatste veranderingen ondergaan. Gelukkig is de hoofdtoren bewaard gebleven, maar het uit vier vlakken bestaande dak ervan werd in 1947 weggehaald en vervangen door een plat dak. Zo kwam het dat kasteel Alensberg - door samenloop van allerlei omstandigheden - terug was in zijn oorspronkelijk vijftiende-eeuwse staat, namelijk een kleine versterkte burcht.

De toren is rechthoekig, heeft vijf verdiepingen en is opgebouwd uit metselwerk van zandstenen met daarin kleine raamnissen. De muren tot aan de tweede verdieping zijn 1.80 meter dik. Het hogere gedeelte, dat iets uitsteekt, rust op dwarsbalken. Eén van de vertrekken op de eerste verdieping is op vreemde wijze gewelfd. De grachten die eromheen lopen, zijn nog slechts aan de noordoostzijde zichtbaar.

De 'donjon' die losligt van het grote woongedeelte dat deze toren omsluit, en op een iets hoger gelegen terrein staat, is nu beter te zien; in dat opzicht is het kasteel schilderachtiger geworden.

Alensberg was één van de zes oorspronkelijke Heerlijkheden van het oude domein Moresnet, maar viel niet onder bewind van het feodale Hof van Limbourg. Waarschijnlijk was zij afhankelijk van het Chapitre de Notre Dame d'Aix la Chapelle.

Zeer waarschijnlijk bouwde een zekere Jean d'Alensberg het oorspronkelijke slot in het midden van de vijftiende eeuw. Hij nam in 1467 deel in een bedrijf voor de ontginning van de (steenkool)mijn, opgericht door Arnold de Tzevel. Het schijnt zelfs zo te zijn dat Jean d'Alensberg eigenlijk van dezelfde familie afstamde, maar dat hij later de naam aannam van de plaats waar hij zijn woning had (in die tijd zeer gebruikelijk).

In het begin van de zestiende eeuw behoorde de Heerlijkheid Alensberg (en die van het nabijgelegen Eyneburg) toe aan Jeanne de Tzevel. Deze liet het landgoed overgaan (doordat ze trouwde met Jean de Dobbelstein) op de familie van haar echtgenoot. Ten gevolge van een verdeling in 1619 kwam Alensberg in het bezit van Jean, Arnold en Arnold Adam de Dobbelstein. Deze familie hield het kasteel tot midden zeventiende eeuw in haar bezit. Toen werd het kasteel eigendom van Alexandre de Straten, door diens huwelijk met een erfgename van het slot van de Dobbelsteins.

Hij was het die de grachten die om de toren heen liepen liet dempen. Bovendien bouwde hij er het onlangs afgebroken, grote woongedeelte tegenaan. Na hem gaat Alensberg over op zijn neef Michel Henri de Walhorn Straeten, zoon van zijn zus Isabelle de Straeten en Arnold Schuyl de Walhorn. Michel Henri trouwt in 1681 met Anne Michèle de Budier, vrouwe van Gemmenich. Het daaropvolgend jaar (17 augustus 1682) stierf hij op kasteel Crapoel dat eveneens zijn eigendom was. In 1690 gaat het bezit, samen met andere landgoederen, over op Pierre Christophe de Straeten en vervolgens op diens zoon Guillaume G. de Straeten. Deze laatste laat het kasteel door testamentaire beschikking na aan Pierre Godefroid lgnace de la Saulx (1695-1767) die zijn bezittingen nalaat aan zijn neef Pierre Olivier Albert de la Saulx (geborene te Limbourg in 1728, gestorven op kasteel Alensberg in 1798. Uit diens huwelijk in 1773 met Marie Anne E.J. de Mylius had hij een zoon die hem als eigenaar opvolgt: Arnold Thimothée A.F.J. de la Saulx (1774-1863), echtgenoot van Anne Dorothée A.J. de Braumann.



Op 24 juni 1823 verkoopt hij het landgoed aan Charles James Cockerill, broer van de beroemde John Cockerill en vader van Caroline Cockerill die met Charles Suermondt uit Aken trouwt. De zoon van laatstgenoemden; Armand Suermondt, die ná zijn moeder eigenaar van Alensberg was geworden, liet het interieur van het kasteel versieren in de stijl die in die tijd in Duitsland populair was, en liet eveneens tegen de gevel (in dezelfde stijl) een galerij met pilaren bouwen. Ongetwijfeld was ook hij het die de oude ramen op betreurenswaardige wijze liet verbouwen.

Na zijn dood in 1921 laat hij zijn bezittingen na aan zijn broer Arthur Suermondt die aan het eind van het daaropvolgende jaar stierf. Zijn weduwe en kinderen verkopen het landgoed en splitsen het daarbij in meerdere delen. Het kasteel en de twee bijbehorende boerderijgebouwen werden opgekocht door notaris Gustave Ernst Pietry.

+ in onze rubriek FOTO'S Na diens dood bleef het bezit lange tijd onverdeeld in bezit van zijn twee kinderen, notaris Gérard Ernst en zijn zus madame Marcelle Pirrée, geboren Lea Ernst. De verdeling vond plaats ná de dood van laatstgenoemde. Het kasteel en de twee boerderijen worden toegewezen aan haar dochter Editht Jos. Franç. Fél. Flore Pirrée, echtgenote van Robert Thiéron, rechter aan het hoger gerechtshof van Verviers. Door haar dood op 27 januari 1950 laat zij het bezit na aan haar man.

Uit "LES DELICES DU DUCHE DE LIMBOURG van Guy POSWICK" - (1951).

Verdwenen kasteel © foto: (+/- 1911) © FB Kelemes